Research and Visualization

7 t/m 27 april 2013
Investigations III – Research and Visualization is een tentoonstelling over Artistic Research en PhD-onderzoek in de Kunst en is een vervolg op eerdere tentoonstellingen en debatten over dit onderwerp met betrekking tot kunsttheorie en kunstfilosofie.
Voor deze tentoonstelling hebben vijf kunstenaars een onderzoekspresentatie gemaakt: Andrea Stultiens, Paula Albuquerque, Daniela de Paulis, Ingeborg Entrop en Martin Brandsma.

Tijdens de druk bezochte opening op zondag 7 april gaven de de kunstenaars een toelichting op hun onderzoek en de verbeelding, de ‘visualization’ daarvan, gevolgd door een discussie over kunst en (wetenschappelijk) onderzoek waarbij met name de verbeelding van het onderzoek aan de orde kwam en in hoeverre het esthetische (in de kunst al enkele eeuwen van eminent belang) in de onderzoekskunst nog een rol speelt.
Vanwege problemen met de treinenloop kon Peter Sonderen, lector Theorie in de Kunsten bij de ArtEZ hogeschool voor de kunsten en samensteller van de bundel ‘Denken in Kunst’ (samen met Henk Borgdorff) helaas niet aanwezig zijn.

Een serie foto’s van de opening staat op de SMAHK Facebook-pagina en ook hier enkele foto’s:

– – – – – –
Verslag Investigations III
Thema: Research and Visualization

Presentaties en gesprek op 7 april 2013

Bij de opening en voorafgaand aan de tentoonstelling en het gesprek werden de 5 filosofenportretten van Arno Doek geïntroduceerd. Te zien waren levensgrote schilderijen van Kant, Schopenhauer, Nietzsche, Schelling en Sartre.

Daarna werden de presentaties door de kunstenaars toegelicht:
Daniela de Paulis begon met de video-installatie Visual Moonbounce waarbij zij twee projecties vertoonde. Een projectie van een ‘gebouncete’ (gereflecteerd en gereconverteerde) nucleaire explosie en de andere van de maan als onderzoeksobject, met geluidscompositie, getiteld ‘Le voyage dans la lune’. Daniela werd bijgestaan door Jan van Muylwijk van Camras, de vereniging van radiozendamateurs die de telescoop in Dwingelo onderhouden en waarmee De Paulis samen onderzoek doet.

Andrea Stultiens kon niet zelf aanwezig zijn vanwege haar onderzoek in Oeganda, maar had een videoboodschap aangeleverd waarop zij vertelde over ‘waarom zij gebruik maakt van de fotografie van anderen en niet zelf fotografeert’. De ruimte was op haar instructies ingericht met fotomateriaal dat zij al eerder had meegebracht en toonde portretten van de fotograaf Deo Kyakulagira die ook opgenomen zijn in haar boek ‘Likenesses, sculptures by Andrew Kabanda Billy’ (2013).

Martin Brandsma lichtte zijn tekeningen van de klapekster toe die de kern uitmaakt van zijn intensieve studie van deze ‘koudbloedige’ vogel. Hierbij maakte hij gebruik van een overheadprojector. Het publiek kon bovendien in twee aktetassen de diverse resultaten van de getekende stadia in dit onderzoeksproces eigenhandig vergelijken.

Ingeborg Entrop verhaalde van haar fascinatie voor formanten als vormend bestanddeel en ‘geluidsfrequenties die samen een bepaalde spraakklank vormen’. Binnen haar onderzoek valt het accent op de trefwoorden “zicht (gevisualiseerd geluid – semiotisch perspectief), spraak (verbindend – psychoanalytisch perspectief) en muziek (maatschappelijk -diagrammatisch instrumenteel). Hetgeen zij mede inzichtelijk en hoorbaar maakte in een installatie van papier gevouwen pauwenfiguurtjes en bijbehorend karakteristiek geluid.

Paula Alberquerque had in de projectruimte een installatie gemaakt van een rechthoekig blok waarop een film werd geprojecteerd met uitgesproken pixelkwaliteit met daarbij een daverende geluidsweergave.
Zij vertelde over hoe zij binnen haar research naar webcam-technologie en cameratoepassing, keuzes maakt voor internetinventarisaties om op grond daarvan tot een cinematografische weerslag te komen van haar inzichten. Op een extra monitor was een film te zien van een roofvogel op zijn nest in de bergen en op een andere monitor, heel toepasselijk opgesteld in de kluis van het gebouw, verschuivende Arctische landschappen.

Gesprek

Uit de lijst vragen en stellingen kregen twee aspecten de nadruk:
– hoe krijgt artistic research en PhD onderzoek een gezicht
– is er sprake van bepaalde methodiek eigen aan de kunst(enaar).

Vanuit het diagrammatische karakter die zij geluid toedicht komt Ingeborg Entrop tot bepaalde uitkomsten die duidelijk maken in hoeverre zintuiglijke waarnemingen meer inhouden dan rechtstreeks is af te leiden uit een enkele ervaring. Zij extrapoleert dit gegeven naar de ‘veelvoudigheid van ons bestaan’ in het algemeen.
Entrop toont haar resultaten in diverse media, schilderkunst, (geluids-) installaties en performances. Zij steunt daarbij op musicologische (john Cage) literaire (James Joyce) en psychoanalytische bronnen (Jacques Lacan).

Martin Brandsma tekent vanuit een beeldende visie op de natuur en draagt daardoor bij aan een meer materiële visie op bijvoorbeeld het trekgedrag van de klapekster. Kennis die wetenschappers schijnt te ontgaan vanwege moderne onderzoekstechnieken die deze gegevens niet meer meten. Martin heeft het dan ook over het ‘herontdekken’ van visualiseringsmethodes die ook interessant blijken voor bijvoorbeeld biologen. De vraag of er ook sprake kan zijn van de daardoor, de artistieke visie, optredende mogelijkheid van bijzondere kennis, kan hij niet beantwoorden.
Martin toont zijn tekeningen en maakt installaties van zijn onderzoek, onder anderen bestaand uit gevonden objecten tijdens veldtochten en cartografische documentatie.

Daniela de Paulis maakt gebruik bij haar moonbouncing van astronomische en radiografische bronnen en vertaalt haar resultaten in filmprojecties, ‘live performance lectures’ en in samenwerkingsprojecten met betrokken instanties.
Zij spreekt duidelijk over het transdisciplinaire karakter van haar onderzoek, artistiek en wetenschappelijk. De presentaties zijn ook onderdeel van het onderzoeksproces. Dat is mede ingegeven door haar artistieke opvatting als performance-kunstenaar.

Paula Alberquerque schetst haar methodiek als een cinematografische exercitie die analyseert hoe, waarom en waar webcams worden ingezet in de contemporaine cultuur. Zij vindt veel van haar informatie op internet als bronvorm en betekenisgever van deze informatie. Vervolgens monteert zij deze gegevens tot een nieuwe beeldproducent die naar een volstrekt eigen interpretatie kunnen leiden, maar daarbij de oorspronkelijke context niet negeren.
De vraag In hoeverre haar resultaten ook kunnen leiden tot andersoortige toepassingen, door derden, kan zij niet beantwoorden.
Haar PhD-onderzoek bestaat naast het practicebased research uit een flink deel schriftelijke reflectie en verslag.

Voorlopige conclusie gesprek:
Naast de uitgestelde vragen werden enkele opmerkingen extra geadresseerd voor een eventueel volgend gesprek.
– onderdeel van research is het benoemen van je onderzoeksvraag, je bronnen en gebruikte materiaal. Maar praktisch materiaalonderzoek kan van alles zijn, van alles opleveren. Hoe dit te valideren, hoe tot de juiste vragen hieromtrent te komen, de relevantie te bepalen ten opzichte van bestaande kennis.
– kunst kan meer bieden dan toepasbare, meetbare, wetenschap. Hoe vrij is de kunstenaar in dit verhaal. In hoeverre is omschrijving van eventuele meerwaarde, van dit type artistieke kennis, wenselijk? Is er sprake van een nieuwe (opvatting van) esthetiek?
In 2014 wordt een bijeenkomst belegd, Investigations IV, waarop alle vorige gesprekken geëvalueerd kunnen worden, met tekstuele bijdragen.

Gert Wijlage

Share
Dit bericht is geplaatst in defka, smahk. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *