Op 25 november hield Jan Bor, voor zo’n 50 toehoorders, de 12e Sandberglezing in SMAHK, mede op grond van zijn publicatie Mondriaan Filosoof (2015). In zijn inleiding refereerde hij aan de geruchtmakende – door Sandberg georganiseerde – tentoonstellingen in het Stedelijk Museum Amsterdam in de jaren 1961-1962: Bewogen Beweging en Dylaby, die nu weer in de belangstelling staan door de expositie Machinespektal met werken van Jean Tinguely (okt. 2016-maart 2017).
Daarna ging de lezing over de ontwikkeling in Mondriaans oeuvre sinds het begin van de 20e eeuw tot en met zijn laatste werk in 1944. Hierbij schetste Bor een dubbelparcours van schilderen en schrijven, met de nadruk op de intuïtieve methode waarop Mondriaan tot zijn Nieuwe Beelding kwam zoals hij zijn werk betitelde. Niettemin onderstreepte Bor de waarde van Mondriaans teksten waarbij hij zich afvroeg waarom ze nog niet in zijn geheel in het Nederlands toegankelijk zijn (wel in een engelse uitgave). Maar daar wordt aan gewerkt.
De kern van de lezing bestond uit de explicatie hoe Mondriaan zich in zijn kunstopvatting geleidelijk uiteen zette ten aanzien van een transcendent idealisme richting een dynamisch evenwicht analoog aan oosterse filosofie, met name het Taoïsme. Deze interpretatie van Mondriaans werk lichtte Bor toe op zeer persoonlijke wijze, zijnde persoonlijke ervaringen bij het kijken naar de schilderijen. Hoe om te gaan met, hoe de abstractie van Mondriaan te beoordelen, is niet zomaar een logisch aanwijsbare methode, gaf Bor bij herhaling toe. Daarentegen introduceerde hij de karakteristiek van een omtrekkende beweging om het inzicht in ‘de leegte’ – buiten en vóór het denken – te kunnen benaderen, die volgens hem het doel van Mondriaan was. De leegte als Eenheid, waarbij de onderdelen zich zelfstandig en dynamisch tot elkaar verhouden. Dit in tegenstelling tot het werk van bijvoorbeeld Van Tongerloo dat veelmeer een harmonieus en formeel statisch systeem presenteert.
Spreker neemt ook expliciet afstand van de ‘spirituele’ inschatting van Mondriaans werk door andere interpretatoren zoals gesuggereerd in verband met Mondriaans belangstelling voor theosofie en de geschriften van Blavatsky, hoewel deze wel aan het begin een inspirerende rol hebben gespeeld. Het is later veeleer een concentratie op het elementaire realisme van de materie, van wat werkelijk is en als werkelijkheid wordt waargenomen dat leidraad wordt.
Aan het slot wordt uitgebreid met de in de zaal aanwezigen stil gestaan bij het onvoltooide werk de Victory Boogie Woogie. Dit schilderij waarin het rechthoekige profiel in een ruitvorm staat opgesteld is het ultieme voorbeeld van hoe Mondriaan beoogt een proces vorm te geven dat gekenmerkt wordt door verandering, verstoring en toch een universele ‘verborgen eenheid’ verbeeldt. Een proces dat zich buiten het schilderdoek lijkt voort te zetten. Een proces dat we ook filosofisch kunnen beschouwen.
Deze lezing kwam mede tot stand in relatie tot de tentoonstelling Elementaire Beelding in SMAHK (november 2016). In 2017 wordt het begin van De Stijl, honderd jaar geleden, herdacht in een reeks aan exposities, lezingen en excursies in heel Nederland.