Op vrijdag 8 november 2013 hield Leonard de Paepe de 9e Sandberglezing over ‘Kunst en Openbaarheid’. Een thema dat aansloot bij de gelijktijdige tentoonstelling ‘In de Openbaarheid’, van 8 november t/m 7 december in Stedelijk Museum Assen, het SMAHK. De Paepe is van huis uit filosoof, gespecialiseerd in esthetiek, schrijver en recensent.
Het thema Openbaarheid benaderde hij vanuit de invalshoek van Jacques Rancière die betoogd dat kunst zichtbaar maakt wat nog ongezegd is en daarmee het nog ongezegde een maatschappelijk podium aanmeet. Een feitelijk bestaan waardoor het politiek wordt. We moeten daarbij wel bedenken dat de filosoof Rancière tevens van mening is, zo legt De Paepe uit, dat kunst, wetenschap en politiek ook juist die domeinen zijn waarvoor geen sluitende omkaderingen mogelijk zijn. Het zijn zogenaamde aporieën, zogenaamde denkverlegen gebieden gekenmerkt door openheid. Kunst wordt dus in de publieke ruimte een politieke factor waar we rekening mee moeten houden, maar die relatie is niet vastbesloten, veeleer uiterst beweeglijk.
Als voorbeelden van het openbare, maatschappelijke en culturele, debat dat door kunst wordt geïnitieerd, worden de kunstenaars Ai Wei Wei, Tinkebell en Jonas Staal genoemd. De activiteiten en opvattingen van Ai Wei Wei draaien volgens De Paepe om het concept ‘vrijheid’ dat de kunstenaar inzet tegen en middenin de huidige Chinese cultuur.
Ook Tinkebell zou haar kunstprojecten expliciet inzetten als middel tot publieke verantwoording en discussie. Beide maken hun kunstwerken, maar ook zichzelf als persoon, onderdeel van de openbaarheid en het openbare debat. Sterker nog: met hun acties maken zij ook het publiek deelgenoot, maken zij ook het publiek verantwoordelijk en deelnemer, aan het kunstwerk en het publieke gebeuren.
Een ander voorbeeld van openbaarheid die De Paepe aandroeg was het ‘kus-incident’ in Marokko, vergelijkbaar met wat zich ongeveer tegelijkertijd in het Vrijheidspark in Sulaymaniya, Koerdistan, voltrok. (Het ging hierom een stel, Jantine van Herwijnen en Kamaran Najm, dat zich in het openbaar zoenend liet fotograferen uit protest tegen het vernielen van de grafsteen van een Koerdische dichter). Toen dit een publieke rel werd, ontstond op Facebook een spontane hausse aan ondersteunende betuigingen in de vorm van ‘kus-foto’s’. Hier is duidelijk sprake van een sociale dynamiek, een beweeglijke relatie die artistiek en politiek geduid kan worden, met een uitgesproken openbaar karakter via de huidige sociale media. Maar waar ook sprake is van wrijving tussen een publiek versus privé cultuuropvatting.
Als derde en laatste aspect ging De Paepe in op het voorbeeld van kunst die juist aan de openbaarheid wordt onttrokken door collectievorming en kunstmarkt. Hij stelde dat musea, de kunstwereld in het algemeen, niet zou moeten kiezen voor meegaan in het commerciële circuit dat beheerst wordt door artdealers, collectioneurs en smaakmakers zoals Saatchi, maar zich moet inzetten voor jonge kunstenaars met een nog open vizier. Voor kunstenaars dus met een eigen artistieke focus die niet zijn opgenomen in een streng gepositioneerde kunstmarkt. Een bewering vergelijkbaar met de kritiek die professor Anne Tilroe heeft geleverd (ten aanzien van de dominantie van de kunstmarkt), waar het toekomstig beleid van het Stedelijk Museum in Amsterdam betreft.
Bij deze laatste stelling brak een korte, maar heftige discussie, los. Enerzijds werd door het aanwezige publiek betoogd dat sommige collectioneurs juist kunst in de openbaarheid brachten. Bijvoorbeeld door uitleen van werken of door het stichten van een eigen museum. Anderzijds werd betoogd dat sommige kunstenaars, bijvoorbeeld Damien Hirst, precies door hun focus een uitstekend voorbeeld zijn van zowel hedendaagse artistieke kunstpraktijk als van actuele internationale culturele verhoudingen, inclusief economische en mentale obsessies.
Tot slot werd nog de opmerking gemaakt dat historisch verantwoorde scheidslijnen ook hier, nochtans, niet zo strak zijn te trekken, en werd het eerste exemplaar van de publicatie ‘In de Openbaarheid’ aan Leonard de Paepe overhandigd.
Samenvatting Gert Wijlage