In Studio De Nieuwe Kolk in Assen vond op 27 november een door SMAHK (Stedelijk Museum Assen voor Hedendaagse Kunst) in samenwerking met CBK Drenthe georganiseerde discussie plaats over de openbare ruimte, bekeken vanuit een culturele, beeldende (kunst)visie en doorgetrokken naar een politiek vertaalde toekomst.
Van deze discussie is een videoregistratie gemaakt (zie link hiernaast)
Deze discussie was onderdeel van de tentoonstelling ‘In de Openbaarheid’, van 8 november tot 7 december 2013 in het SMAHK (Stedelijk Museum Assen voor Hedendaagse Kunst). Daarbij werden ook twee publicaties uitgebracht: ‘In de Openbaarheid’, met inhoudelijke teksten van kunstenaars en theoretici, en een fietsroute langs openbare en niet-openbare beelden in Assen onder te titel ‘Assen extra Kompact”.
Een kompact verslag van de discussie:
Twee korte inleidingen werden gegeven door Monica Boekholt (CBK Drenthe) en Joep van Ruiten (Dagblad van het Noorden).
Monica Boekholt legde het accent op de heel Nederlandse ‘kunst in de openbare ruimte’, die sinds de jaren vijftig met de zogenaamde 1% regeling vooral in en bij gebouwen tot stand is gekomen. Kunst die later steeds autonomer werd en sinds de jaren negentig cultureel planologisch werd ingezet met als doel om publieksgerichter te werken. De (kunst in de) openbare ruimte lijkt daarna steeds minder openbaar te worden met de komst van door projectontwikkelaars opgezette winkelcentra, grote sportaccommodaties e.d., die alleen op bepaalde tijden of tegen betaling ‘openbaar’ toegankelijk zijn. Met de terugtredende overheid treedt het begrip ‘tijdelijkheid’ in, zoals bijvoorbeeld tuinen op het dak van Hoog Catharijne, flashmobs en sociale interventies, die al dan niet via sociale media en apps publiekelijk worden gemaakt.
Joep van Ruiten* hield een pleidooi voor kunst die ergens over moet gaan, kunst die moet schuren. “Veel kunst die ik onder ogen krijg, zegt bitter weinig over mijn leven of de tijd waarin ik leef.” Daarin ziet hij graag verandering. Natuurlijk zijn er ook projecten als Fuck Off Part 2 in het Groninger Museum, waarin de vrienden van Ai WeiWei provoceerden, activisme bedreven, kunst gebruikten om te protesteren en veranderingen te weeg te brengen. Dat Fuck Off Part 2 een diepe indruk bij hem achterliet had niet alleen met China te maken. Het kwam ook voort uit het besef dat veel kunst die hij in het Noorden ziet vrijwel nooit ergens over lijkt te gaan. “Het gaat in negen van de tien gevallen over kwasten, verf, kleur, doek en ander materiaal. Over compositie, licht en perspectief. Over zelfontwikkeling. Over de kunstenaar en de kunst. Over de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie. Over dinges en de grofstoffelijke trilling. De blabla en de bloblo.”
Vanuit de politieke component in het panel, Maurice Hoogeveen (D66) en Noes Solisa (PLOP) en later ook vanuit de zaal Hans Marskamp (Groen Links), werd al snel duidelijk dat de gemeente niet veel meer wil of kan doen dan faciliteren. Met termen als ‘de stad als podium’ en gebruikmaking van lege (winkel) panden worden mogelijkheden geboden die door kunstenaars kunnen worden benut.
Beeldende kunstenaar Mariet Offermans droeg een aantal voorbeelden aan om publiek meer bij kunst te betrekken, onder meer het omtoveren van het Koopmansplein tot één groot tekenvel waarop het publiek zich kan uitleven. Ton Overtoom (Kunstcommissie Assen) noemde SWAMP Assen als een succesvolle, door de buurt georganiseerde activiteit. Het GLOW festival in Eindhoven noemde hij als voorbeeld van een activiteit in de stad, met een grote aantrekkingskracht. Ook wilde hij triggeren door bijvoorbeeld bezoekers van het Drents Museum met kunst en manifestaties de stad in te lokken en ‘verbinden’ met kunst op de nog te realiseren Florijnas.
Het ging in deze voorbeelden dus vooral om publieksgerichte projecten, om mensen te verleiden tot ontmoeten en verbinden. Eigenlijk dus om een sociaal economisch aspect van de kunst, meer dan om de kunst zelf. “Kunst als smeermiddel,” aldus Joep van Ruiten, “prima, maar daarnaast is er meer.” Monica Boekholt vond dat kunst ook moet schuren, zoals Joep van Ruiten eerder aangaf. Erik Appel (Asser Historische Vereniging) vond dat er meer moest gebeuren, naast de kleine beeldjes in de stad, “naast de Knabbel en Babbel – kunst”.
Daarnaast was voor de politiek ook educatie belangrijk, kinderen actief en passief betrekken bij kunst.
Een ander aspect van ‘In de Openbaarheid’ was de bemiddeling tussen kunst/kunstinitiatieven en publiek, die in Drenthe minimaal is.
“Het medialandschap ligt erg moeilijk” aldus Maurice Hoogeveen, “maar de politiek moet dit niet willen regelen. Kunst en media moeten juist de politiek beoordelen en niet andersom.”
Vanuit de zaal kwam nog het voorstel om gezamenlijk een cultuurladder te maken en die bij instellingen en cafés te verspreiden, zodat wat er in Assen gebeurt ook bij het publiek ‘openbaar’ wordt.
Ook werd er nog gesproken over continuïteit en openbaarheid, bijvoorbeeld een 24-uurs openstelling van (partijen in) De Nieuwe Kolk, en over het dilemma van openbaarheid en veiligheid, over het dilemma van de voortdurende aanwezigheid van communicatiemiddelen, die soms haaks staat op de toegankelijkheid en individueel (niet) gebruik van die media, bijvoorbeeld het interactieve museumbezoek via Google Art Project.
Lang niet alle facetten van het uitgebreide begrip ‘openbaarheid’ konden in deze prettig verlopen discussie aan de orde komen. Daarmee blijft er voldoende stof voor een vervolg.
Verslag: Adrie Krijgsman
* De volledige inleiding van Joep van Ruiten is te lezen op Woest en Ledig
Beste redactie,
Ik ben niet goed geciteerd:
“Ton Overtoom (Kunstcommissie Assen) noemde het Glow-project uit Eindhoven als een succesvolle, door de buurt georganiseerde activiteit.”
SWAMP Assen is een succesvolle, door de buurt georganiseerde activiteit. Het GLOW festival is van een totaal andere orde en heb ik genoemd als voorbeeld van een activiteit in de stad, met een grote aantrekkingskracht. S.v.p. aanpassen in de tekst.
Met vriendelijke groet,
Ton Overtoom
Is aangepast.