Zondag 11 september 2011.
Op de tweede dag van Open Monumentendag gaf stedenbouwkundige Tjalling Visser bij het Architectuurpodium Assen, Cercle Meudon, een lezing met als titel ‘Hergebruik als culturele daad’. Vorig jaar gaf Tjalling Visser een lezing over de 19de eeuwse stedenbouw en architectuur in Assen. De lezing dit jaar sloot daarop aan en ging over het opnieuw gebruiken en aanpassen van karakteristieke gebouwen en gebieden vanuit culturele motieven. De lezing vond plaats in het kader van Open Monumentendag met dit jaar als thema ‘Oud gebouw – Nieuw gebruik’, over herbestemming van monumenten’.
Hier een korte samenvatting (door Gert Wijlage):
Hergebruik en openbare ruimte
In zijn Open Monumentendaglezing 2011 met de titel ‘Hergebruik als culturele daad’ hield stedenbouwkundige Tjalling Visser een boeiend betoog over de verschillende aspecten van hergebruik en herbestemming van oudere gebouwen.
Na eerst een aantal opmerkelijke architectonische voorbeelden genoemd te hebben, zowel de Arena in Arles als de kerk met pastorie te Kielwindeweer, kwam ook het hergebruik door kunstenaars aan de orde. Het fietsvliegwiel van Marcel Duchamp en de kringsloopvormgeving van Piet Hein Eek zijn inderdaad ook inventieve vormen van omgang met het concept van hergebruik. Op deze manier bezien overschrijdt de probleemstelling van ‘herbestemming’ de puur functionele doelgerichtheid en komen juist de stimulerende interessante invalshoeken aan de orde.
Bovendien moeten we ons niet vergissen in de schaal waarop sommige herbestemmingen plaats vinden. Visser was juist vrij stellig in zijn integrale benadering van dit soort bouwopgaven. Daarvoor gebruikte hij een prachtige verwijzing naar De Meelfabriek in Leiden (foto) dat in zijn complexiteit en omvang een robuuste metamorfose ondergaat, ontworpen door Atelier Peter Zumthor & Partner.
Deze lijn werd vervolgens in het tweede deel van de lezing doorgetrokken naar dichter bij huis, de binnenstad van Assen en het Havenkwartier. Natuurlijk kwamen de bekende objecten als het Wapen van Drenthe en het Pelinckhuis aan de orde, maar nu wel in de context van de vraag naar een algehele visie op de omgang met de openbare ruimte en inventarisatie van stedelijke (nieuw)bouw met prominente aandacht voor de relatie met leegstand/hergebruik.
Dat dit ook geldt in het kader van het gemeentelijke project de Florijnas/Blauwe As werd duidelijk gemaakt in het voorbeeld van de Graansilo aan de Havenkade. Dit object werd door Visser alvast voorbestemd en ingetekend als nieuw Kunstkwartier voor DeFKa, Cercle Meudon, SMAHK en het CBK Drenthe. Met dien verstande dat deze duurzame herbestemming een inspirerende en aantrekkelijke culturele daad zou betekenen met een karakteristieke meerwaarde voor dit deel van de stad dat aan het begin staat van een drastische opwaardering.
Tjalling Visser eindigde zijn betoog met een aantal stellingen die niets aan duidelijkheid te wensen over lieten en daardoor uitstekend kunnen dienen ter aanmoediging van ‘stedelijk denken’:
• Nieuwe functies en kwalitatief hoogwaardige ontwerpen zijn nodig om oude gebieden en gebouwen een nieuw leven te geven
Problematische stedelijke gebieden vragen om heroriëntatie, waardevolle
gebouwen vragen om nieuwe bestemmingen
Een inventarisatie op stadsniveau is nodig om de problematiek voor bestuur en politiek inzichtelijk te maken.
• In geval van waardevolle gebieden (beschermd stadsgezicht / beeldbepalende gebieden) en gebouwen (monumenten / beeldbepalende gebouwen) dient men zorgvuldig met de veranderingen om te gaan. Bescherming mag een creatieve herontwikkeling niet in de weg staan.
Na onderzoek en analyse dienen de veranderingen gevat te worden in een betekenisvol herontwerp (motto: hergebruik als culturele daad)
• Herontwerp is een complexe opgave waarbij zowel goed opdrachtgeverschap, politiek bewustzijn, onderzoek als ontwerpen een belangrijke rol spelen.
Inmiddels zijn er voldoende geslaagde voorbeelden die ter lering kunnen strekken en aarzelende partijen over de streep kunnen halen.
• In Assen ligt nog een behoorlijke opgave op stedelijk en architectonisch gebied om de stad kwalitatief op een hoger niveau te krijgen en gebouwen met een cultuurhistorische waarde via een herbestemmingstraject een nieuw leven te geven. Stimulatie hiervan op bestuurlijk en politiek niveau – maar ook vanuit de bevolking – is nodig.