9 t/m 17 april en 6 juni t/m 3 juli 2010
De tentoonstelling met werken van Mieke Hoogeveen en Boris Brink liet een tegenstelling zien vanuit een filosofische benadering. Mieke Hoogeveen liet zich in haar werk leiden door het 20e eeuwse existentialisme en het zinloze en monotone van het bestaan was in haar installatie en video dan ook duidelijk terug te vinden. Dat het existentialisme niet alleen kommer en kwel hoeft te betekenen liet ze zien in een bewegingsobject, waarvan de zinloze beweging door een soort knulligheid juist grappig ging worden.
Boris Brink leek het existentialisme voorbij: “Ik kies helemaal niets meer, ik doe waar ik zin in heb”. Dat lijkt meer een hedonistische stellingname, die hij met speelsheid in zijn werk tot uitdrukking bracht om daarmee de saaie of serieuze alledaagse werkelijkheid juist naar de achtergrond te dringen.